Vertaling van zagen

Inhoud:

Nederlands
Engels
zagen {ww.}
to saw

wij zagen
jullie zagen
zij zagen

we saw
you saw
they saw
» meer vervoegingen van to saw

De zeelui zagen land.
The sailors saw land.
We zagen nog een schip in de verte.
We saw another ship far ahead.
zagen {ww.}
to saw

wij zagen
jullie zagen
zij zagen

we saw
you saw
they saw
» meer vervoegingen van to saw

We zagen een klein eilandje aan de andere kant.
We saw a small island beyond.
We zagen de vogel toen we Okinawa bezochten.
We saw the bird when we visited Okinawa.
zien {ww.}
to see 
to witness 

wij zagen
jullie zagen
zij zagen

we saw
you saw
they saw
» meer vervoegingen van to see

zaag (mv. zagen) [v] {zn.}
saw
zeuren, griepen, lazeren, meieren, mekken, mieren, neuzelen, zaniken, zemelen, zemelknopen, zieken, mauwen, mekkeren, reutelen, zeiken, emmeren, zeveren, malen, zagen, piepen {ww.}
to nag
to peck
to hen-peck

wij zagen
jullie zagen
zij zagen

we nag
you nag
they nag
» meer vervoegingen van to nag

snurken, snorken, zagen, ronken {ww.}
to snore
to saw wood
to saw logs
Als het op snurken aankomt kan niemand meneer Snurk verslaan.
When it comes to snoring, no one can top Mr Snore.
schrapen, krassen, zagen {zn.}
scratching
scraping
scratch
scrape
inschatten, zien, bekijken, beoordelen, beschouwen, bezien, aankijken, ontvangen {ww.}
to judge
to pass judgment
to evaluate

wij zagen
jullie zagen
zij zagen

we judged
you judged
they judged
» meer vervoegingen van to judge

oordelen, schatten, zien, achten, beschouwen, bevinden, houden, aanmerken {ww.}
to consider
to reckon
to regard
to see
to view

wij zagen
jullie zagen
zij zagen

we considered
you considered
they considered
» meer vervoegingen van to consider

beproeven, pogen, trachten, zien, proberen {ww.}
to assay
to attempt
to essay
to seek
to try

wij zagen
jullie zagen
zij zagen

we assayed
you assayed
they assayed
» meer vervoegingen van to assay

zien, aanschouwen {ww.}
to see

wij zagen
jullie zagen
zij zagen

we saw
you saw
they saw
» meer vervoegingen van to see

eruitzien, zien, kijken, tonen, ogen {ww.}
to appear
to look
to seem

wij zagen
jullie zagen
zij zagen

we appeared
you appeared
they appeared
» meer vervoegingen van to appear

zaag [m] (de ~) {zn.}
saw
"Ik zie", zei de blinde man, toen hij zijn hamer en zaag opraapte.
"I see," said the blind man, as he picked up his hammer and saw.
zeurpiet [m] (de ~), doordrammer, doordraver, ultra [m] (de ~), drammer, drein, dreiner, jengel, oudwijf, teem, zageman, zanik, zaniker, zanikpot, zeiker, zeikstraal [m] (de ~), zeiksnor, zeikvent, zemel, zemelaar [m] (de ~), zemelap, zeur [m] (de ~), zeurkous [m] (de ~), zever [m] (de ~), zeveraar [m] (de ~), zaag [m] (de ~) {zn.}
whiner
sniveller
squawker
moaner
grumbler
crybaby
complainer
bellyacher


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

De zeelui zagen land.

The sailors saw land.

We zagen hem nergens.

We didn't see him anywhere.

We zagen de vogel toen we Okinawa bezochten.

We saw the bird when we visited Okinawa.

De man die we vanochtend zagen was meneer Green.

The man we saw this morning was Mr. Green.

We zagen nog een schip in de verte.

We saw another ship far ahead.

We zagen een vis in het water plonsen.

We saw a fish splashing in the water.

Eerst zagen ze de rommel, vervolgens keken ze elkaar aan.

They looked at the rubbish, then they looked at each other.

We keken uit het raam, maar zagen niks.

We looked out the window but saw nothing.

De inheemsen zagen toen voor de eerste keer een vliegtuig.

The natives saw an airplane then for the first time.

Ze zagen het jongetje weggedragen worden naar het ziekenhuis.

They saw the boy carried away to the hospital.

We zagen een klein eilandje aan de andere kant.

We saw a small island beyond.

We zagen een flauw licht voorbij de rivier.

We saw a dim light beyond the river.

Het is lang geleden sinds we elkaar voor het laatst zagen.

It's been a long time since we last met.

De man die we in het park zagen was meneer Hill.

The man we saw in the park was Mr. Hill.

Sommige mensen in de oudheid zagen de zon als hun god.

Some ancient people thought of the sun as their God.