Betekenis van:
bike

bike
Zelfstandig naamwoord
  • fietsachtig vervoermiddel met motor; motorfiets
  • a motor vehicle with two wheels and a strong frame

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bike
Zelfstandig naamwoord
  • vervoermiddel met twee in elkaars verlengde geplaatste wielen, dat men voortbeweegt door op de pedalen te trappen
  • a wheeled vehicle that has two wheels and is moved by foot pedals

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bike (meervoud bikes)
Zelfstandig naamwoord
  • voertuig met twee wielen
  • vervoermiddel met twee in elkaars verlengde geplaatste wielen, dat men voortbeweegt door op de pedalen te trappen
  • a wheeled vehicle that has two wheels and is moved by foot pedals

Synoniemen

Hyperoniemen

bike
Zelfstandig naamwoord
  • derny
  • a motor vehicle with two wheels and a strong frame

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bike
Werkwoord
  • op de fiets rijden; peddelen; mbt. een vaartuig; fietsen
  • ride a bicycle

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Some bike.
  2. My bike is in the bike shop.
  3. We bike together.
  4. She has a bike.
  5. Don't touch my bike.
  6. Is it your bike?
  7. She's the village bike.
  8. Her bike is blue.
  9. I bike to work.
  10. Whose bike is this?
  11. My bike is stolen.
  12. That's my bike.
  13. Is this your bike?
  14. Is this bike yours?
  15. He found my bike.