Betekenis van:
fender

fender
Zelfstandig naamwoord
  • iets dat iets tegenhoudt of opvangt
  • a cushion-like device that reduces shock due to an impact

Synoniemen

Hyperoniemen

fender
Zelfstandig naamwoord
  • gestel dat klappen opvangt
  • a cushion-like device that reduces shock due to an impact

Synoniemen

Hyperoniemen

fender
Zelfstandig naamwoord
  • scheepsgids
  • an inclined metal frame at the front of a locomotive to clear the track

Synoniemen

Hyperoniemen

fender
Zelfstandig naamwoord
  • stuk hout als stootkussen
  • a cushion-like device that reduces shock due to an impact

Synoniemen

Hyperoniemen

fender
Zelfstandig naamwoord
  • beschermkap tegen het spatten
  • an inclined metal frame at the front of a locomotive to clear the track

Synoniemen

Hyperoniemen

fender
Zelfstandig naamwoord
  • tochtraampje, tochtraam
  • a barrier that surrounds the wheels of a vehicle to block splashing water or mud
"in Britain they call a fender a wing"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

fender
Zelfstandig naamwoord
    • a low metal guard to confine falling coals to a hearth

    Hyperoniemen

    fender
    Zelfstandig naamwoord
    • baanveger
    • an inclined metal frame at the front of a locomotive to clear the track

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    fender
    Zelfstandig naamwoord
    • zeeloods
    • an inclined metal frame at the front of a locomotive to clear the track

    Synoniemen

    Hyperoniemen


    Voorbeeldzinnen

    1. The fender was badly dented.
    2. I had a fender bender on my way to work.