Betekenis van:
guide

guide
Zelfstandig naamwoord
  • boek met informatie over een gebied; boek met informatie over een gebied
  • something that offers basic information or instruction

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

guide
Zelfstandig naamwoord
  • begeleider
  • someone who shows the way by leading or advising

Hyperoniemen

Hyponiemen

guide
Zelfstandig naamwoord
  • voorwerp om afmetingen van werkstukken te controleren, b.v. van kogels, platen enz.
  • a model or standard for making comparisons

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

guide
Zelfstandig naamwoord
  • boek met richtlijnen; handleiding; gids
  • something that offers basic information or instruction

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

guide
Zelfstandig naamwoord
  • assistent v.e. promovendus
  • someone employed to conduct others

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

guide
Zelfstandig naamwoord
  • mentor
  • someone who shows the way by leading or advising

Hyperoniemen

Hyponiemen

guide
Zelfstandig naamwoord
  • boormal
  • a model or standard for making comparisons

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

guide
Zelfstandig naamwoord
  • berggids
  • a model or standard for making comparisons

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

guide
Zelfstandig naamwoord
  • cicerone
  • something that offers basic information or instruction

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

guide
Zelfstandig naamwoord
    • a structure or marking that serves to direct the motion or positioning of something

    Hyperoniemen

    guide
    Zelfstandig naamwoord
    • reisleider
    • someone who shows the way by leading or advising

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    guide
    Zelfstandig naamwoord
    • verkenner
    • someone who can find paths through unexplored territory

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to guide
    Werkwoord
    • doelbewust gaan naar
    • direct the course; determine the direction of travelling

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to guide
    Werkwoord
    • wegleiden
    • take somebody somewhere

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to guide
    Werkwoord
    • van mensen
    • direct the course; determine the direction of travelling

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to guide
    Werkwoord
    • in een bepaalde richting doen gaan
    • take somebody somewhere

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to guide
    Werkwoord
    • (iemand) naar iets toe leiden
    • take somebody somewhere

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to guide
    Werkwoord
    • het stuur bedienen
    • direct the course; determine the direction of travelling

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to guide
    Werkwoord
    • koers zetten, varen naar
    • direct the course; determine the direction of travelling

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to guide
    Werkwoord
    • in een bepaalde richting laten gaan
    • direct the course; determine the direction of travelling

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to guide
    Werkwoord
    • als gids rondleiden
    • take somebody somewhere

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to guide
    Werkwoord
      • use as a guide
      "They had the lights to guide on"

      Synoniemen

      Hyperoniemen

      to guide
      Werkwoord
        • be a guiding or motivating force or drive

        Synoniemen

        Hyperoniemen

        to guide
        Werkwoord
          • pass over, across, or through

          Synoniemen

          Hyponiemen


          Voorbeeldzinnen

          1. I'll guide you.
          2. Don't blame the guide.
          3. Tom is our guide.
          4. He's a fishing guide.
          5. Thanks for being my guide.
          6. Unfortunately the guide went wrong.
          7. I want a Chicago guide.
          8. Guide dogs help blind people.
          9. She acted as a guide.
          10. We made him our guide.
          11. He acted as my guide.
          12. He acted as our guide.
          13. My friend will be our guide.
          14. The tour guide can speak three languages.
          15. The guide led us to the hotel.