Betekenis van:
putter

putter
Zelfstandig naamwoord
  • golfstok
  • the iron normally used on the putting green

Synoniemen

Hyperoniemen

putter
Zelfstandig naamwoord
  • stoter
  • the iron normally used on the putting green

Synoniemen

Hyperoniemen

putter
Zelfstandig naamwoord
    • a golfer who is putting

    Hyperoniemen

    to putter
    Werkwoord
    • schoonmaken met een zeem; zemen
    • do random, unplanned work or activities or spend time idly

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to putter
    Werkwoord
    • fröbelen
    • do random, unplanned work or activities or spend time idly

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to putter
    Werkwoord
      • move around aimlessly

      Synoniemen

      Hyperoniemen

      to putter
      Werkwoord
        • work lightly

        Synoniemen

        Hyperoniemen