Betekenis van:
treble

treble
Bijvoeglijk naamwoord
  • driedelig
  • having three units or components or elements
"a treble row of red beads"

Synoniemen

treble
Bijvoeglijk naamwoord
    • having or denoting a high range
    "the boy still had a fine treble voice"
    "the treble clef"

    Synoniemen

    treble
    Bijvoeglijk naamwoord
      • three times as great or many
      "a claim for treble (or triple) damages"

      Synoniemen

      treble
      Bijvoeglijk naamwoord
      • driemalig
      • having three units or components or elements
      "a treble row of red beads"

      Synoniemen

      treble
      Bijvoeglijk naamwoord
      • triplex
      • having three units or components or elements
      "a treble row of red beads"

      Synoniemen

      treble
      Bijvoeglijk naamwoord
        • having more than one decidedly dissimilar aspects or qualities
        "every episode has its double and treble meaning"

        Synoniemen

        treble
        Zelfstandig naamwoord
        • hoge tonen
        • the pitch range of the highest female voice

        Synoniemen

        Hyperoniemen

        treble
        Zelfstandig naamwoord
        • hoge tonen; vrouw met de hoogste zangstem
        • the pitch range of the highest female voice

        Synoniemen

        Hyperoniemen

        treble
        Zelfstandig naamwoord
        • sopraanstem
        • the pitch range of the highest female voice

        Synoniemen

        Hyperoniemen

        to treble
        Werkwoord
        • verdrievoudigen
        • increase threefold

        Synoniemen

        Hyperoniemen

        to treble
        Werkwoord
          • sing treble

          Hyperoniemen


          Voorbeeldzinnen

          1. He sings treble.