Betekenis van:
warm

warm
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet koud
  • having or producing a comfortable and agreeable degree of heat or imparting or maintaining heat
"a warm body"
"a warm room"
warm
Bijvoeglijk naamwoord
  • vurig
  • of a seeker; near to the object sought
"you're getting warm"

Hyperoniemen

warm
Bijvoeglijk naamwoord
  • INTERJECTIE
  • of a seeker; near to the object sought
"you're getting warm"
warm
Bijvoeglijk naamwoord
  • sterk; van een pantser voorzien
  • freshly made or left
"a warm trail"
"the scent is warm"

Synoniemen

Hyperoniemen

warm
Bijvoeglijk naamwoord
  • geneigd tot aanhalen; (te zeer) geneigd tot aanhalen; aanhalig
  • having or displaying warmth or affection
"a warm embrace"

Synoniemen

Hyperoniemen

warm
Bijvoeglijk naamwoord
  • gauw gehecht aan iemand
  • having or displaying warmth or affection
"a warm embrace"

Synoniemen

Hyperoniemen

warm
Bijvoeglijk naamwoord
    • uncomfortable because of possible danger or trouble
    "made things warm for the bookies"
    warm
    Bijvoeglijk naamwoord
      • characterized by liveliness or excitement or disagreement
      "a warm debate"
      warm
      Bijvoeglijk naamwoord
        • (color) inducing the impression of warmth; used especially of reds and oranges and yellows
        "warm reds and yellows and orange"
        warm
        Bijvoeglijk naamwoord
          • psychologically warm; friendly and responsive
          "a warm greeting"
          "a warm personality"
          warm
          Bijvoeglijk naamwoord
            • easily aroused or excited
            "a warm temper"

            Synoniemen

            warm
            Bijvoeglijk naamwoord
              • characterized by strong enthusiasm
              "warm support"

              Synoniemen

              warm
              Bijwoord
                • in a warm manner
                "warmly dressed"
                "warm-clad skiers"

                Synoniemen

                to warm
                Werkwoord
                  • get warm or warmer
                  "The soup warmed slowly on the stove"

                  Synoniemen

                  Hyperoniemen

                  to warm
                  Werkwoord
                    • make warm or warmer
                    "The blanket will warm you"

                    Hyperoniemen

                    Hyponiemen


                    Voorbeeldzinnen

                    1. Keep warm.
                    2. It seems warm outside.
                    3. Warm beer is minging.
                    4. Her skin was warm.
                    5. His skin was warm.
                    6. You look warm.
                    7. It is warm.
                    8. Keep it warm.
                    9. Today is very warm.
                    10. This coat is warm.
                    11. Tom was warm.
                    12. It's fairly warm today.
                    13. It looks warm.
                    14. Wear warm clothes.
                    15. It's somehow warm.