Betekenis van:
tender

to tender
Werkwoord
  • (van aannemers e.a.) schriftelijk opgeven voor welke prijs men iets wil leveren
  • make tender or more tender as by marinating, pounding, or applying a tenderizer
"tenderize meat"

Synoniemen

Hyperoniemen

to tender
Werkwoord
    • offer or present for acceptance

    Hyperoniemen

    to tender
    Werkwoord
      • make a tender of; in legal settlements

      Hyperoniemen

      to tender
      Werkwoord
        • propose a payment

        Synoniemen

        Hyponiemen

        tender
        Bijvoeglijk naamwoord
        • gauw gehecht aan iemand
        • having or displaying warmth or affection
        "a tender glance"

        Synoniemen

        Hyperoniemen

        tender
        Bijvoeglijk naamwoord
        • geneigd tot aanhalen; (te zeer) geneigd tot aanhalen; aanhalig
        • having or displaying warmth or affection
        "a tender glance"

        Synoniemen

        Hyperoniemen

        tender
        Bijvoeglijk naamwoord
          • physically untoughened
          "tender feet"

          Synoniemen

          tender
          Bijvoeglijk naamwoord
            • given to sympathy or gentleness or sentimentality
            "a tender heart"
            "a tender smile"
            tender
            Bijvoeglijk naamwoord
              • young and immature
              "at a tender age"
              tender
              Bijvoeglijk naamwoord
                • easy to cut or chew
                "tender beef"
                tender
                Bijvoeglijk naamwoord
                  • (of plants) not hardy; easily killed by adverse growing condition
                  "tender green shoots"
                  tender
                  Bijvoeglijk naamwoord
                    • hurting
                    "the tender spot on his jaw"

                    Synoniemen

                    tender
                    Bijvoeglijk naamwoord
                      • (used of boats) inclined to heel over easily under sail

                      Synoniemen

                      tender
                      Zelfstandig naamwoord
                      • schip met voorraad
                      • ship that usually provides supplies to other ships

                      Synoniemen

                      Hyperoniemen

                      tender
                      Zelfstandig naamwoord
                        • car attached to a locomotive to carry fuel and water

                        Hyperoniemen

                        tender
                        Zelfstandig naamwoord
                        • pinas
                        • a boat for communication between ship and shore

                        Synoniemen

                        Hyperoniemen

                        Hyponiemen

                        tender
                        Zelfstandig naamwoord
                        • aanbesteding
                        • a formal proposal to buy at a specified price

                        Synoniemen

                        Hyperoniemen

                        Hyponiemen

                        tender
                        Zelfstandig naamwoord
                        • betaalmiddel
                        • something that can be used as an official medium of payment

                        Synoniemen

                        Hyperoniemen

                        Hyponiemen

                        tender
                        Zelfstandig naamwoord
                        • slangewagen, slangenwagen
                        • a boat for communication between ship and shore

                        Synoniemen

                        Hyperoniemen

                        Hyponiemen

                        tender
                        Zelfstandig naamwoord
                        • pinas
                        • a boat for communication between ship and shore

                        Synoniemen

                        Hyperoniemen

                        Hyponiemen


                        Voorbeeldzinnen

                        1. This beef is tender.
                        2. My breasts are tender.
                        3. She has a tender heart.
                        4. Old cows eat tender grass.
                        5. The meat is really tender.
                        6. I hereby tender my resignation.
                        7. His voice was full of tender concern.
                        8. He is at once stern and tender.
                        9. The roast beef is juicy and tender.
                        10. This beef is very nice and tender.
                        11. He is at once strict and tender.
                        12. The meat was very tender inside.
                        13. What a tender heart she has.
                        14. She gave him a tender kiss.
                        15. Tom gave Mary a tender kiss.