Betekenis van:
afschieten

afschieten
Werkwoord
  • (dieren) doodschieten
"fazanten afschieten"
"die moeten ze afschieten"

Hyperoniemen

afschieten
Werkwoord
  • met een schot verwijderen
"de blikjes van een plank afschieten"
"iemand een arm afschieten"

Hyperoniemen

afschieten
Werkwoord
  • (een ruimte) afscheiden door het aanbrengen van een beschot
"een kamertje met planken afschieten"

Hyperoniemen

afschieten
Werkwoord
  • afkeuren bij stemming
"een plan afschieten"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

afschieten
Werkwoord
  • met een schot doden
"De overbevolking in dit gebied wordt bestreden door jaarlijks wild af te schieten."
afschieten
Werkwoord
  • schieten met. wapens; afvuren
"een kanon/geweer/pistool afschieten"
"een pijl afschieten op iemand"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

afschieten
Werkwoord
  • zich plotseling, snel bewegen of aldus bewogen worden in de richting die een bepaling noemt
"op iets afschieten"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Tijd heeft geen onderverdelingen om het verstrijken ervan aan te duiden, er is nooit een onweersbui of trompetgeschal om het begin van een nieuwe maand of een nieuw jaar aan te kondigen. Zelfs wanneer er een nieuwe eeuw aanbreekt, zijn alleen wij stervelingen het, die klokken luiden en pistolen afschieten.
  2. ’Disruptoren’ zijn toestellen die speciaal zijn ontworpen om de ontploffing van een explosiemiddel te voorkomen door het afschieten van een vloeibaar, vast of versplinterend projectiel.
  3. de productie en verhandeling van apparaten voor het afschieten van alarm-, signalerings- en gaspatronen, als gedefinieerd in paragraaf 8 (soorten wapens en munitie) van bijlage 1 bij het kabinetsbesluit van 3 december 2001 betreffende de soorten wapens en munitie, tevens houdende een overzicht van producten en technologieën voor het leger en de politie waarvoor een vergunning vereist is voor de productie en verhandeling [3];