Betekenis van:
arbeidskracht

arbeidskracht (de ~ | meervoud arbeidskrachten)
Zelfstandig naamwoord
  • iem. die krachtens een overeenkomst voor een ander werkt en daarvoor betaald wordt
"geschoolde/ongeschoolde arbeidskrachten"
"flexibele/losse arbeidskrachten"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. „anonimiseren”: het zodanig veranderen van persoonsgegevens dat de persoonlijke of zakelijke details niet meer aan een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon kunnen worden gekoppeld, tenzij daaraan onevenredig veel tijd, kosten en arbeidskracht worden besteed.
  2. De lidstaten kunnen nagaan of de betrokken vacature niet zou kunnen worden vervuld door een nationale of communautaire arbeidskracht, door een onderdaan van een derde land die legaal in de bewuste lidstaat verblijft en daar reeds deel uitmaakt van de arbeidsmarkt op grond van het communautaire of nationale recht, dan wel door een langdurig ingezetene die zich naar die lidstaat wenst te begeven met het oog op een hoog gekwalificeerde baan in overeenstemming met hoofdstuk III van Richtlijn 2003/109/EG.