Betekenis van:
bediende

bediende (de ~ | meervoud bedienden, bediendes)
Zelfstandig naamwoord
  • iem. in een ondergeschikte betrekking
"de jongste bediende"

Hyperoniemen

Hyponiemen

bediende (de ~ | meervoud bedienden, bediendes)
Zelfstandig naamwoord
  • huisknecht
"een bediende in livrei"

Hyperoniemen

Hyponiemen

bediende
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die eten en of drinken brengt in een horecagelegenheid
"De bediende was nergens te bekennen, dus moesten we lang wachten op ons drankje."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Een mooie kelnerin bediende ons.
  2. archiefbediende; technisch bediende; IT-bediende
  3. mechanisch bediende schuifluiken;
  4. Elektronisch bediende schakeling
  5. Op afstand bediende gasafsluiter
  6. op afstand bediende gasafsluiter,
  7. Elektrisch bediende parkeerrem
  8. Door cliënten bediende machines
  9. op afstand bediende voertuigen;
  10. Elektrisch bediende bedrijfsrem
  11. Door personeelsleden bediende machines
  12. mechanisch bediende luiken.
  13. Elektrisch bediende zoeklichten.
  14. Elektrisch bediende buitenspiegel(s)
  15. Elektrisch bediende zoeklichten.