Betekenis van:
bedienen

bedienen
Werkwoord
  • sacramenten toedienen
"een zieke bedienen"

Hyperoniemen

bedienen
Werkwoord
  • van de aanwezige spijzen een deel gebruiken
"zich van [koffie/broodjes] bedienen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

bedienen
Werkwoord
  • (iem.) dienen, helpen
"klanten bedienen"
"iemand op zijn wenken bedienen"

Synoniemen

Hyperoniemen

bedienen
Werkwoord
  • doen functioneren
"een [helikopter/landbouwwerktuig/cirkelzaag] bedienen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

bedienen
Werkwoord
  • gebruiken, gebruikmaken van
"zich rijkelijk van iets bedienen"
"zich van [leugens/grove taal] bedienen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

bedienen
Werkwoord
  • bestellingen opnemen en opdienen in een restaurant, café enz.

Hyperoniemen

bedienen
Werkwoord
  • eten en of drinken brengen in een horecagelegenheid

Voorbeeldzinnen

  1. Een terugwinningsapparaat kunnen bedienen.
  2. Machines die vaste stopplaatsen bedienen
  3. de radiotelefoon te bedienen; en
  4. MACHINES DIE VASTE STOPPLAATSEN BEDIENEN
  5. Zo nodig gasdichte boorsystemen kunnen bedienen.
  6. Met twee handen te bedienen bedieningsorganen.
  7. in uitzonderlijke gevallen, om zich daarvan als fokdieren te bedienen;
  8. Met één hand te bedienen snoeischaren en wildscharen
  9. Apparatuur voor het terugwinnen van SF6 kunnen bedienen.
  10. met een hand te bedienen snoeischaren en wildscharen
  11. Heggenscharen en andere met twee handen te bedienen scharen
  12. tot de volgende bestemming de machinekamer veilig te bedienen;
  13. Heggenscharen en andere met twee handen te bedienen scharen
  14. de specifieke uitrusting die hij zal gebruiken of bedienen, en
  15. Met één hand te bedienen snoeischaren en wildscharen