Betekenis van:
binnenlopen

binnenlopen
Werkwoord
  • naar binnen gaan; naar binnen gaan
"bij [een kennis] binnenlopen"
"bij [de bank] binnenlopen"

Synoniemen

Hyperoniemen

binnenlopen
Werkwoord
  • te voet binnengaan
"Hij was de verkeerde kamer binnengelopen en trok zich snel terug."
binnenlopen
Werkwoord
  • een haven invaren
"Het schip was nog niet helemaal binnengelopen toen er een storm losbarstte."
binnenlopen
Werkwoord
  • (van schepen) in de haven komen
"(de haven van) Scheveningen binnenlopen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Binnenlopen van de haven
  2. Aanmelding voor schepen die havens van de lidstaten binnenlopen en deze havens verlaten
  3. Voorts meldt de gezagvoerder onverwijld, en zo mogelijk vóór het binnenlopen van het vaartuig in de haven, de aanwezigheid van verstekelingen bij de bevoegde autoriteiten.
  4. In afwijking van artikel 4 mag een pleziervaartuig dat uit een derde land komt, bij wijze van uitzondering een haven binnenlopen die niet als grensdoorlaatpost is aangemerkt.
  5. Hij verstrekt de relevante gegevens uit het logboek in elk geval na beëindiging van de laatste visserijactiviteit en voor het binnenlopen in de haven.
  6. Gewone papieren BFP’s kunnen namelijk in elk postkantoor en op ieder tijdstip worden „gekocht”: een ieder kan een postkantoor binnenlopen, zich legitimeren en het door haar/hem gewenste bedrag in contanten in BFP’s beleggen.
  7. De kapitein van een in punt 1.1.1 bedoeld vaartuig of zijn gemachtigde stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de aanvoer zal plaatsvinden ten minste 4 uur vóór het binnenlopen van de aanvoerhaven van de betrokken lidstaat in kennis van:
  8. De kapitein van een in punt 9.1 bedoeld vaartuig, of zijn vertegenwoordiger, stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de aanvoer zal plaatsvinden ten minste 4 uur vóór het binnenlopen van de aanvoerhaven van de betrokken lidstaat in kennis van: