Betekenis van:
eind

eind
Zelfstandig naamwoord
  • een afstand van beperkte lengte
"Hij liep een eind en keerde dan weer terug."
eind
Zelfstandig naamwoord
  • daar waar iets ophoudt, het uiterste deel van iets
"Het eind van de film was erg voorspelbaar."
eind (het ~ | meervoud einden)
Zelfstandig naamwoord
  • moment, tijd waarop iets eindigt of geëindigd is
"eind goed, al goed"
"daar moet een eind aan komen"

Synoniemen

Hyperoniemen

eind
Zelfstandig naamwoord
  • punt waar iets eindigt

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Eind goed, al goed.
  2. Eind goed, al goed.
  3. Dit is het eind van mijn verhaal.
  4. Hier komt nooit een eind aan.
  5. Mijn rijbewijs verloopt eind deze maand.
  6. Dat wordt aan het eind enigszins uitgelegd.
  7. De hoofdpersoon stierf aan het eind van het boek.
  8. Het is het eind van de wereld zoals we die kennen.
  9. Mijn geld schijnt aan het eind van de maand te verdwijnen.
  10. Aan het eind van het pad stond een brievenbus. Op een dag lag er een spannende brief in en die was voor mij.
  11. De Europese integratie is begonnen om een eind te stellen aan de talrijke en bloedige oorlogen tussen buurlanden, die hun hoogtepunt kenden in de Tweede Wereldoorlog.
  12. Vanaf het ei (tot de appels)", "Van het begin (tot het eind)
  13. T eind
  14. Posities per eind juni/eind december
  15. Posities per eind juni/eind december