Betekenis van:
einde

einde (het ~ | meervoud einden, eindes)
Zelfstandig naamwoord
  • wijze waarop iets afloopt
"het einde van de tunnel is in zicht"
"(op die manier) aan je einde komen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

einde (het ~ | meervoud einden, eindes)
Zelfstandig naamwoord
  • moment, tijd waarop iets eindigt of geëindigd is
"het einde der tijden"
"ten einde lopen"

Synoniemen

Hyperoniemen

einde
Zelfstandig naamwoord
  • het punt in ruimte of tijd waar iets ophoudt
"Aan het einde van de straat wacht er iemand op me."
einde (het ~ | meervoud einden, eindes)
Zelfstandig naamwoord
  • punt waar iets eindigt
"het einde van het liedje"
"iets tot een goed einde brengen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Dit is het einde.
  2. Het honkballeven was toen ten einde.
  3. Dit was het einde van de les.
  4. Ik zal je volgen tot het einde van de wereld.
  5. Dat is nog het einde van de wereld niet.
  6. Ga rechtdoor, tot het einde van de straat.
  7. Het verhaal is ten einde
  8. Vat je punten kort samen aan het einde van de speech.
  9. Het is zijn verhaal zonder einde waaraan ik mij dood verveelde.
  10. Dit was het einde van het gesprek
  11. Wees vrolijk! Plaats een uitroepingsteken op het einde van al je zinnen!
  12. De internationale taal Esperanto verscheen in het openbaar aan het einde van 1887.
  13. Tegen het einde van de excursie hadden we al erg veel dorst.
  14. Voor velen was verworven rijkdom niet het einde van hun ellende, maar heeft het veranderd
  15. Wat je ook doet, doe het verstandig en denk na over het einde