Betekenis van:
gipsen

gipsen
Bijvoeglijk naamwoord
  • van gips
"een gipsen beeld/afdruk"
gipsen
Werkwoord
  • (lichaamsdelen) in een gipsverband leggen

Hyperoniemen

gipsen
Werkwoord
  • met gips bestrijken

Hyperoniemen

gips (het ~ | meervoud gipsen)
Zelfstandig naamwoord
  • calciumsulfaat dat, met water aangelengd, gebruikt wordt om iets te gieten of te pleisteren
"een gips maken van een (stand)beeld"

Hyperoniemen