Betekenis van:
graad

graad (de ~ | meervoud graden)
Zelfstandig naamwoord
  • deel v.e. schaalverdeling
"graden Celsius/Fahrenheit/Kelvin"
"2 graden onder nul"

Hyperoniemen

Hyponiemen

graad (de ~ | meervoud graden)
Zelfstandig naamwoord
  • 1/360e deel v.e. cirkelomtrek; deel van cirkelomtrek
"een hoek van 45 graden"
"5 graden oosterlengte/westerlengte/noorderbreedte /zuiderbreedte"

Synoniemen

Hyperoniemen

graad (de ~ | meervoud graden)
Zelfstandig naamwoord
  • cyclus in lager of middelbaar onderwijs
"eerste/tweede/derde graad van het secundair onderwijs"

Hyperoniemen

graad (de ~ | meervoud graden)
Zelfstandig naamwoord
  • titel
"een graad behalen"
"de graad van [doctor]"

Hyperoniemen

Hyponiemen

graad (de ~ | meervoud graden)
Zelfstandig naamwoord
  • macht in een vergelijking; product van gelijke getallen
"een vergelijking van de derde graad"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

graad (de ~ | meervoud graden)
Zelfstandig naamwoord
  • trap of niveau
"in de hoogste graad"
"het wordt nog een graadje erger"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

graad
Zelfstandig naamwoord
  • eenheid om hoeken te meten , onderverdeeld in minuten en seconden
graad
Zelfstandig naamwoord
  • eenheid om temperatuur te meten
graad
Zelfstandig naamwoord
  • groepering van 2 opeenvolgende jaren in het lager en secundair onderwijs in België

Voorbeeldzinnen

  1. Water bevriest bij nul graad Celsius.
  2. Water bevriest bij nul graad Celsius.
  3. Graad
  4. graad
  5. Rang/graad
  6. RANG/GRAAD:
  7. de laagste EGR-graad;
  8. de laagste EGR-graad.
  9. Graad van voltooiing:
  10. Uitvoerings-graad % [9]
  11. Graad van deelneming:
  12. tuchtmaatregelen van de tweede graad:
  13. tuchtmaatregelen van de eerste graad:
  14. Graad van nauwkeurigheid van het boekhoudsysteem
  15. 0,1 % rendementsverlies voor elke graad boven 15 oC;