Betekenis van:
habitat

habitat
Zelfstandig naamwoord
  • het natuurlijke leefgebied van een organisme
"De bergen vormen uiteraaard geen deel van het habitat van zeehonden."
habitat
Zelfstandig naamwoord
  • plaats waar een dier of een plant geheel in zijn omgeving ingepast is

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. TYPE HABITAT
  2. Type habitat/soort
  3. Type habitat/soort
  4. Omvang van de habitat
  5. Spreiding van de habitat
  6. Kenmerken van de habitat
  7. Type habitat/soort waarvoor een wetenschappelijk voorbehoud is gemaakt
  8. Onvoldoende door het netwerk bestreken type habitat/soort
  9. Type habitat/soort waarvoor een nadere verduidelijking nodig is
  10. elke gedraging die aanzienlijke schade toebrengt aan een beschermde habitat;
  11. Bescherming, instandhouding en restauratie van het Europese cultureel erfgoed, inclusief de menselijke habitat
  12. de bescherming van het milieu waarop die informatie betrekking heeft, zoals de habitat van zeldzame soorten.
  13. Als habitat verkiezen veel soorten dichte vegetatie, bijvoorbeeld graslanden, struikgewas nabij rivieren en korenvelden.
  14. „instandhouding ex situ”: de instandhouding van genetisch materiaal voor de landbouw buiten de natuurlijke habitat ervan;
  15. „Behoud ex situ”: het behoud van plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw buiten hun natuurlijke habitat.