Betekenis van:
leefgebied

leefgebied (het ~ | meervoud leefgebieden)
Zelfstandig naamwoord
  • plaats waar een dier of een plant geheel in zijn omgeving ingepast is
"het leefgebied van [de Ogoni's/otter]"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. soorten die gevoelig zijn voor bepaalde wijzigingen van het leefgebied;
  2. andere soorten die vanwege de specifieke kenmerken van hun leefgebied speciale aandacht verdienen.
  3. Voor bepaalde vogelsoorten dienen speciale beschermingsmaatregelen ten aanzien van het leefgebied te worden getroffen om hun voortbestaan en voortplanting in het verspreidingsgebied veilig te stellen.
  4. Door verontreiniging, jacht en sterke afname van hun leefgebied als gevolg van de Deltawerken, waren dat zo’n vijftig jaar geleden nog maar enkele tientallen exemplaren.
  5. Natuurlijke en nagenoeg natuurlijke bossen van inheemse soorten. Het betreft bossen met hoog opstaande bomen, met inbegrip van struiklaag, en een typische ondergroei, die aan de volgende criteria beantwoorden: zij zijn zeldzaam of restanten en/of zij vormen het leefgebied van soorten van communautair belang