Betekenis van:
logeren

logeren
Werkwoord
  • (iemand) in huis opnemen, herbergen
"Tom heeft laatst zonder problemen een volstrekte vreemde gelogeerd."
logeren
Werkwoord
  • als gast verblijven
"logeren bij iemand"
"logeren in een plaats"

Hyperoniemen

logeren
Werkwoord
  • (bij iemand) blijven slapen
"De jongen mocht logeren bij een vriendje."
logeren
Werkwoord
  • opgesloten zitten; in de gevangenis straf ondergaan; gevangen zitten; gevangen zitten

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik ga bij mijn tante op Hawaï logeren.