Betekenis van:
piek

piek
Zelfstandig naamwoord
  • scherp toelopende ruimte in het onderachterschip
"De zeilers vonden nog wat eten in de piek van het onderachterschip"

Hyperoniemen

piek (de ~ | meervoud pieken)
Zelfstandig naamwoord
  • hoogtepunt v.e. beweging
"een piek in [de kijkcijfers/de verkoop/het elektriciteitsverbruik]"
"normaal hebben we een piek van 11 tot 12 uur"

Hyperoniemen

piek (de ~ | meervoud pieken)
Zelfstandig naamwoord
  • haar dat uitsteekt
"een piek haar"
"er zitten een paar rare pieken in je haar"

Hyperoniemen

piek
Zelfstandig naamwoord
  • in opwaartse richting uitstekend deel
"De bergbeklimmer was nog niet op die hoge piek geweest."
piek
Zelfstandig naamwoord
  • ''natuurwetenschap'': een signaal dat zich uit als een maximum in een kromme
"Die twee pieken overlappen te veel om ze goed te kunnen scheiden."
piek (de ~ | meervoud pieken)
Zelfstandig naamwoord
  • geld; gulden; gulden; gulden, geld; gulden; (informeel) gulden; munteenheid
"vijf piek patat met één piek mayonaise"
"[drie] piek"

Synoniemen

Hyperoniemen

piek (de ~ | meervoud pieken)
Zelfstandig naamwoord
  • bovenste stuk of hoogste punt van een berg
"de besneeuwde pieken van Vuurland"

Synoniemen

Hyperoniemen

piek (de ~ | meervoud pieken)
Zelfstandig naamwoord
  • platte lans

Hyperoniemen

piek (de ~ | meervoud pieken)
Zelfstandig naamwoord
  • versiering voor in de kerstboom

Hyperoniemen

piek
Zelfstandig naamwoord
  • een muntstuk ter waarde van één gulden

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Piek: 11,76
  2. Piek II
  3. Piek III:
  4. Piek: 10,42
  5. Tryptamine-piek
  6. Piek II:
  7. DPPE-piek
  8. Piek III
  9. de gecorrigeerde piek-piek drukverandering
  10. Buiten de piek: 3,48
  11. Buiten de piek: 6,02
  12. Buiten de piek: 4,6
  13. Buiten de piek: 4,54
  14. Maximale piek-e.i.r.p.-dichtheid
  15. het gemiddelde van alle piek-piek drukmetingen Δpi, i ≥ 10