Betekenis van:
				
					praktisch					
				
			
            praktisch
Bijwoord
- betr. hebbend op de praktijk
 
"praktische kennis"
praktisch
Bijvoeglijk naamwoord
- op een manier die ook echt uitgevoerd kan worden
 
"Er is toch wel een praktische oplossing te bedenken?"
praktisch
Bijvoeglijk naamwoord
- groot, nuttig effect hebbend
 
"een praktische inrichting"
Synoniemen
Hyperoniemen
praktisch
Bijvoeglijk naamwoord
- verstandig, zakelijk
 
"een praktische instelling"
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Zijn idee is praktisch.
 - Uw ideeën zijn amper praktisch.
 - praktisch gedeelte:
 - praktisch gedeelte
 - Indien het bovenstaande niet praktisch uitvoerbaar is:
 - Praktisch werk (met inbegrip van het praktisch werk in slachthuizen en levensmiddelenverwerkende industrieën)
 - Wit tot gebroken wit, praktisch geurloos kristallijn poeder.
 - algemene theorie en praktisch belang van sensorische evaluatie,
 - Specifieke voordelen: Praktisch en gebruiksklaar alternatief voor bloed of plasma.
 - De examinering omvat zowel een theoretisch als een praktisch gedeelte.
 - Wanneer praktisch mogelijk, wordt de voorkeur gegeven aan benadering 1.
 - Wit tot gebroken wit, praktisch geurloos kristallijnen poeder
 - Praktisch niet haalbaar De toepassing van een vereiste is praktisch niet haalbaar wanneer de entiteit de vereiste niet kan toepassen na alle redelijke inspanningen daartoe te hebben gedaan.
 - Tomaten van de klassen „Extra” en I moeten praktisch uniform zijn qua rijpheid en kleur.
 - Een beschrijving van de procedures en verantwoordelijkheden die noodzakelijk zijn om de vliegveiligheid praktisch te regelen.