Betekenis van:
reizen

reizen
Werkwoord
  • een reis maken; op reis zijnd
"reizen naar een plaats"
"reizen per trein/boot/vliegtuig"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

reizen
Werkwoord
  • onderweg zijn
"Wij reizen geregeld naar Canada."
reizen
Werkwoord
  • klanten bezoeken om zaken te doen

Hyperoniemen

Hyponiemen

reis (de ~ | meervoud reizen)
Zelfstandig naamwoord
  • tocht van A naar B
"op reis gaan"
"een reis maken/ondernemen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik hou van reizen.
  2. Ik wil met je reizen.
  3. Hij houdt echt veel van reizen.
  4. Reizen is vandaag de dag gemakkelijk.
  5. Ik wil rond de wereld reizen.
  6. Mijn droom is om in een spaceshuttle te reizen.
  7. Mijn broer is oud genoeg om alleen te reizen.
  8. De dag waarop we naar de maan reizen zal komen.
  9. Jullie zijn te jong om alleen te reizen.
  10. Ik vind het leuk om met de trein te reizen.
  11. Ik maak verre reizen, zie vreemde landen, doe dingen die ik nooit eerder deed.
  12. Privé-reizen
  13. Schadeverzekering — Reizen
  14. Reizen per trein
  15. Reizen per auto