Betekenis van:
tuit

tuit (de ~ | meervoud tuiten)
Zelfstandig naamwoord
  • spits toelopend iets (om te schenken)
"de tuit van een theepot/koffiekan/melkkan"
"tranen met tuiten huilen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

tuit
Zelfstandig naamwoord
  • spits toelopend einde van een voorwerp

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Tuit
  2. TUIT,j
  3. Blik, met handvat en tuit
  4. ETEC = (8760/1000) · (Puit · Tuit + Pslaap · Tslaap + Ponbelast · Tonbelast)
  5. Blik, met handvat en tuit CD Blik, rechthoekig (can, rectangular) CA Blok LG