Betekenis van:
sproeier

sproeier (de ~ | meervoud sproeiers)
Zelfstandig naamwoord
  • toestel om mee te sproeien
"de sproeier werd aangezet om de planten water te geven"

Hyperoniemen

Hyponiemen

sproeier
Zelfstandig naamwoord
  • spits toelopend einde van een voorwerp

Synoniemen

Hyperoniemen

sproeier
Zelfstandig naamwoord
  • kop met gaatjes op een vloeistofleiding

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Sproeier achterruit
  2. Combinatie ruitenwisser/sproeier achterruit
  3. De hartlijn van de sproeier(s) moet naar beneden worden gericht in een hoek van 45 ± 5° met de verticale as van een draaiend testplatform.
  4. De sproeier(s) moet(en) omlaag worden gericht onder een hoek van 20 tot 30° en het water moet tussen 250 en 450 mm vóór het midden van het contactoppervlak van de banden het wegdek bereiken.
  5. De sproeier(s) moet(en) worden aangebracht op een hoogte van 25 mm, of hoger indien nodig om obstakels op het wegdek te vermijden, maar niet hoger dan 100 mm. De waterafgifte moet zodanig zijn dat een waterhoogte van 0,5 tot 1,5 mm wordt bereikt en moet gedurende de test constant blijven, met een maximale afwijking van ± 10 %.