Betekenis van:
verzekerd

verzekerd
Bijvoeglijk naamwoord
  • geassureerd
"verzekerd zijn tegen [brandschade/inbraak]"
"de verzekerde waarde"

Synoniemen

verzekerd
Werkwoord
  • een verzekering sluiten op of voor
"verzekerd kijken/antwoorden"
"ergens verzekerd van zijn"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ben je medisch verzekerd?
  2. Ben je verzekerd?
  3. verzekerd
  4. niet verzekerd
  5. niet verzekerd tegen invaliditeit
  6. als werknemer verzekerd tegen invaliditeit
  7. Orgaan waarbij ondergetekende verzekerd is (3) (4): …
  8. als niet-werknemer/zelfstandige verzekerd tegen invaliditeit
  9. van … tot en met … verzekerd was (8) …
  10. Een verzekerde die minder dan één jaar verzekerd is geweest
  11. Orgaan waarbij de overledene verzekerd was (3) (4): …
  12. MBIA heeft elf van deze vijftien cdo’s verzekerd.
  13. Een verzekerde die minder dan één jaar verzekerd is geweest
  14. Post (standaard, prioritair, aangetekend, verzekerd, ambtelijke stukken, andere aangetekende stukken)
  15. Een verzekerde die minder dan één jaar verzekerd is geweest