Vertaling van befallen

Inhoud:

Duits
Nederlands
anfallen, angreifen, ausfallen, befallen, überfallen, attackieren, losgehen auf, anfechten, in Angriff nehmen, sich machen an, sich hermachen über, zerfressen, zerstören, schädigen, den Kampf beginnen {ww.}
attaqueren
tackelen
aantasten 
aanvallen 
aangrijpen 

sie befallen

zij attaqueren
» meer vervoegingen van attaqueren

klopfen, schlagen, pochen, aufschlagen, branden, frappieren, in Erstaunen setzen, überraschen, stutzig machen, ins Auge fallen, auffallen, befallen, heimsuchen, kommen über {ww.}
opvallen
kloppen 
slaan
klappen

sie befallen

zij vallen op
» meer vervoegingen van opvallen