Vertaling van buck

Inhoud:

Engels
Nederlands
buck, buck-rabbit {zn.}
rammelaar
mannetjeskonijn
buck, buck-hare {zn.}
rammelaar
mannetjeshaas
to prance, to rear, to buck, to balk {ww.}
steigeren

I buck
you buck
we buck

ik steiger
jij steigert
wij steigeren
» meer vervoegingen van steigeren

to buck, to hitch, to jerk {ww.}
bokken

I buck
you buck
we buck

ik bok
jij bokt
wij bokken
» meer vervoegingen van bokken

to buck, to charge, to shoot, to shoot down, to tear {ww.}
ontrukken

I buck
you buck
we buck

ik ontruk
jij ontrukt
wij ontrukken
» meer vervoegingen van ontrukken

goat, buck, he-goat, billy-goat {zn.}
bok [m]
buck, horse, sawbuck, sawhorse {zn.}
zaagbok
houtbok
buck, clam, dollar, dollar bill, one dollar bill {zn.}
achterwiel
knaak [m] (de ~)
riks [m] (de ~)
rijksdaalder [m] (de ~)
buck, clam, dollar, dollar bill, one dollar bill {zn.}
dollarbiljet
buck, horse, sawbuck, sawhorse {zn.}
paard
The horse is jumping.
Het paard springt.
This man has a horse.
Deze man heeft een paard.
buck, horse, sawbuck, sawhorse {zn.}
schraag [m] (de ~)
schaar [m] (de ~)


Gerelateerd aan buck

buck-rabbit - buck-hare - prance - rear - balk - hitch - jerk - charge - shoot - shoot down - tear - goat - he-goat - billy-goat - horsebound - fleece - coin - bank bill - buck - undercarriage