Vertaling van deceived

Inhoud:

Engels
Nederlands
cheated, deceived {bn.}
bedrogen
gedupeerd
to cheat, to deceive, to con, to delude, to fool, to mislead, to trick, to bamboozle {ww.}
bedriegen 
misleiden

I deceived
you deceived
he/she/it deceived

ik bedroog
jij bedroog
hij/zij/het bedroog
» meer vervoegingen van bedriegen

It's wrong to deceive people, but worse to deceive yourself.
Anderen bedriegen is slecht, maar jezelf bedriegen is nog veel slechter.
to betray, to deceive, to lead astray {ww.}
wijsmaken

I deceived
you deceived
he/she/it deceived

ik maakte wijs
jij maakte wijs
hij/zij/het maakte wijs
» meer vervoegingen van wijsmaken

to betray, to deceive, to lead astray {ww.}
bedriegen
rollen
naaien
verneuriën
verneuken
vernachelen
verlakken
oetsen
kloten
besodemieteren
besjoemelen
belazeren
beduvelen
bedonderen

I deceived
you deceived
he/she/it deceived

ik bedroog
jij bedroog
hij/zij/het bedroog
» meer vervoegingen van bedriegen

to betray, to deceive, to lead astray {ww.}
wurmen

I deceived
you deceived
he/she/it deceived

ik wurmde
jij wurmde
hij/zij/het wurmde
» meer vervoegingen van wurmen

to cozen, to deceive, to delude, to lead on {ww.}
voorspiegelen

I deceived
you deceived
he/she/it deceived

ik spiegelde voor
jij spiegelde voor
hij/zij/het spiegelde voor
» meer vervoegingen van voorspiegelen

to cozen, to deceive, to delude, to lead on {ww.}
illusioneren

I deceived
you deceived
he/she/it deceived

ik illusioneerde
jij illusioneerde
hij/zij/het illusioneerde
» meer vervoegingen van illusioneren



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Don't be deceived by appearances.

Laat je niet door schijn bedriegen.

I was deceived by him.

Hij heeft me bedrogen.

I came to the conclusion that I had been deceived.

Ik kwam tot de vaststelling dat ik bedrogen geweest was.

The man who I thought was my friend deceived me.

De man die ik als mijn vriend beschouwde, bedroog me.

He took advantage of my ignorance and deceived me.

Hij maakte misbruik van mijn onwetendheid en bedroog me.


Gerelateerd aan deceived

cheated - cheat - deceive - con - delude - fool - mislead - trick - bamboozle - betray - lead astray - cozen - lead onlead astray - lay - reproduce