Vertaling van department

Inhoud:

Engels

Nederlands

department, county {zn.}

departement [o]

faculty, department {zn.}

faculteit [v]

branch, compartment, department, pigeonhole, section, division, square, specialization, ward {zn.}

vak
branche [v]
tak [m]
afdeling [v]

ministry, department {zn.}

ministerie [o]

department {zn.}

gewest [o] (het ~)

department {zn.}

departement

department, section {zn.}

departement

department, section {zn.}

afdeling [v] (de ~)
sectie [v] (de ~)

department, section {zn.}

vakgroep [m] (de ~)

Engels

Nederlands

He went shopping at a department store.

Hij ging boodschappen doen in een warenhuis.

I went to the department store to do some shopping yesterday.

Gisteren ben ik naar het warenhuis geweest om inkopen te doen.