Vertaling van face

Inhoud:

Engels
Nederlands
face {zn.}
oppervlak
vlak
face {zn.}
vlak
face, countenance, mug {zn.}
gezicht  [o]
aangezicht  [o]
porem
facie
toet [m]
gelaat [o]
Wash your face.
Was je gezicht.
Her face turned red.
Zijn gezicht werd rood.
to confront, to face {ww.}
het hoofd bieden
to cover, to overlay, to lag, to plate, to protect, to face, to coat, to back {ww.}
overtrekken
bekleden 

I face
you face
we face

ik overtrek
jij overtrekt
wij overtrekken
» meer vervoegingen van overtrekken

to confront, to face, to abut, to address {ww.}
het hoofd bieden
surface, face {zn.}
oppervlak
oppervlakte
The surface of a balloon is not an Euclidean space, and therefore does not follow the rules of Euclidean geometry.
Het oppervlak van een ballon is geen Euclidische ruimte, en volgt daarom niet de regels van de Euclidische meetkunde.
dial, face {zn.}
wijzerplaat
to confront, to face {ww.}
blinderen

I face
you face
we face

ik blindeer
jij blindeert
wij blinderen
» meer vervoegingen van blinderen

to confront, to face {ww.}
confronteren

I face
you face
we face

ik confronteer
jij confronteert
wij confronteren
» meer vervoegingen van confronteren

to confront, to face {ww.}
beschoeien

I face
you face
we face

ik beschoei
jij beschoeit
wij beschoeien
» meer vervoegingen van beschoeien



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Her face turned red.

Zijn gezicht werd rood.

She slapped his face.

Zij sloeg hem in het gezicht.

Wash your face.

Was je gezicht.

Anger showed on his face.

Woede tekende zich af op zijn gezicht.

The father washes his face.

De vader wast zijn gezicht.

Wash your face and hands.

Was je gezicht en je handen.

Her face suddenly turned red.

Haar gezicht werd plotseling rood.

He wiped the sweat off his face.

Hij veegde het zweet van zijn gezicht af.

The clown made a funny face.

De clown trok een grappig gezicht.

Ryoko has a cute little face.

Ryoko heeft een schattig klein gezicht.

She slapped him in the face.

Zij sloeg hem in het gezicht.

Her face was the color of chalk.

Ze zag zo bleek als een doek.

Tom punched him in the face.

Tom stompte hem in het gezicht.

I wash my face every morning.

Ik was mijn gezicht iedere ochtend.

I always wash my face with soap and water.

Ik was altijd mijn gezicht met water en zeep.


Gerelateerd aan face

countenance - mug - confront - cover - overlay - lag - plate - protect - coat - back - abut - address - surface - dialshow - protect