Vertaling van furnished

Inhoud:

Engels
Nederlands
furnished {bn.}
gemeubileerd
to fit out, to garnish, to trim, to bedeck, to deck, to decorate, to embellish, to furnish, to accoutre {ww.}
uitmonsteren
stofferen
beslaan 
garneren
afzetten 

I furnished
you furnished
he/she/it furnished

ik monsterde uit
jij monsterde uit
hij/zij/het monsterde uit
» meer vervoegingen van uitmonsteren

to furnish {ww.}
meubileren
aankleden 

I furnished
you furnished
he/she/it furnished

ik meubileerde
jij meubileerde
hij/zij/het meubileerde
» meer vervoegingen van meubileren

to deliver, to furnish, to supply, to provide, to purvey, to yield {ww.}
toevoeren
leveren 
afleveren 
bestellen 

I furnished
you furnished
he/she/it furnished

ik voerde toe
jij voerde toe
hij/zij/het voerde toe
» meer vervoegingen van toevoeren

to furnish, to provide, to render, to supply {ww.}
leveren
verstrekken
toereiken
schaffen
fourneren
verschaffen

I furnished
you furnished
he/she/it furnished

ik leverde
jij leverde
hij/zij/het leverde
» meer vervoegingen van leveren

to furnish, to provide, to render, to supply {ww.}
aanbrengen
aanvoeren

I furnished
you furnished
he/she/it furnished

ik bracht aan
jij bracht aan
hij/zij/het bracht aan
» meer vervoegingen van aanbrengen

to furnish {ww.}
inrichten

I furnished
you furnished
he/she/it furnished

ik richtte in
jij richtte in
hij/zij/het richtte in
» meer vervoegingen van inrichten

to furnish {ww.}
gemeubileerd
meubileren

I furnished
you furnished
he/she/it furnished

ik meubileerde
jij meubileerde
hij/zij/het meubileerde
» meer vervoegingen van meubileren

to furnish, to provide, to render, to supply {ww.}
verschaffen

I furnished
you furnished
he/she/it furnished

ik verschafte
jij verschafte
hij/zij/het verschafte
» meer vervoegingen van verschaffen



Gerelateerd aan furnished

fit out - garnish - trim - bedeck - deck - decorate - embellish - furnish - accoutre - deliver - supply - provide - purvey - yield - rendergive - cause - carry - cater - furnish - acquire