Vertaling van grip

Inhoud:

Engels
Nederlands
to clutch, to grab, to grasp, to grip, to seize, to nab, to snatch {ww.}
vastgrijpen
grijpen
aangrijpen 
bemachtigen 

I grip
you grip
we grip

ik grijp vast
jij grijpt vast
wij grijpen vast
» meer vervoegingen van vastgrijpen

to board, to clutch, to grip, to cling to, to get caught on {ww.}
zich vastklampen aan
aanklampen 

I grip
you grip
we grip

ik klamp aan
jij klampt aan
wij klampen aan
» meer vervoegingen van aanklampen

to grip {ww.}
vasthouden

I grip
you grip
we grip

ik houd vast
jij houdt vast
wij houden vast
» meer vervoegingen van vasthouden

suitcase, valise, grip {zn.}
koffer  [m]
valies  [o]
handkoffer [m]
Keep an eye on this suitcase.
Houd deze koffer in de gaten.
I can't carry this suitcase by myself.
Ik kan deze koffer niet zelf dragen.
butt, grip {zn.}
kolf 
handshake, grip {zn.}
handdruk
hand 
custody, grip, holding, storage {zn.}
houding  [v]
manieren
gedrag  [o]


Gerelateerd aan grip

clutch - grab - grasp - seize - nab - snatch - board - cling to - get caught on - suitcase - valise - butt - handshake - custody - holdingblock