Vertaling van polished

Inhoud:

Engels
Nederlands
to polish, to wax {ww.}
poetsen
schoenen poetsen

I polished
you polished
he/she/it polished

ik poetste
jij poetste
hij/zij/het poetste
» meer vervoegingen van poetsen

to polish {ww.}
zoeten
wrijven
schuren
polijsten
poetsen
boenen

I polished
you polished
he/she/it polished

ik zoette
jij zoette
hij/zij/het zoette
» meer vervoegingen van zoeten

milled, polished {bn.}
gekarteld
kartelig
to polish, to shine, to smooth, to smoothen {ww.}
uitpoetsen

I polished
you polished
he/she/it polished

ik poetste uit
jij poetste uit
hij/zij/het poetste uit
» meer vervoegingen van uitpoetsen

to brush up, to polish, to polish up, to round, to round off {ww.}
bijschaven

I polished
you polished
he/she/it polished

ik schaafde bij
jij schaafde bij
hij/zij/het schaafde bij
» meer vervoegingen van bijschaven

to brush up, to polish, to polish up, to round, to round off {ww.}
gladwrijven

I polished
you polished
he/she/it polished

ik wreef glad
jij wreef glad
hij/zij/het wreef glad
» meer vervoegingen van gladwrijven

to polish, to shine, to smooth, to smoothen {ww.}
gladslijpen

I polished
you polished
he/she/it polished

ik sleep glad
jij sleep glad
hij/zij/het sleep glad
» meer vervoegingen van gladslijpen

to brush up, to polish, to polish up, to round, to round off {ww.}
schaven

I polished
you polished
he/she/it polished

ik schaafde
jij schaafde
hij/zij/het schaafde
» meer vervoegingen van schaven

He went to the United States last year to brush up his English.
Hij ging vorig jaar naar Amerika om zijn Engels bij te schaven.
He went to America last year to brush up his English.
Hij ging vorig jaar naar Amerika om zijn Engels bij te schaven.
to polish, to shine, to smooth, to smoothen {ww.}
slijpen

I polished
you polished
he/she/it polished

ik sleep
jij sleep
hij/zij/het sleep
» meer vervoegingen van slijpen

to brush up, to polish, to polish up, to round, to round off {ww.}
schoonpoetsen

I polished
you polished
he/she/it polished

ik poetste schoon
jij poetste schoon
hij/zij/het poetste schoon
» meer vervoegingen van schoonpoetsen

to brush up, to polish, to polish up, to round, to round off {ww.}
verfijnen
polijsten

I polished
you polished
he/she/it polished

ik verfijnde
jij verfijnde
hij/zij/het verfijnde
» meer vervoegingen van verfijnen

to down, to fine-tune, to polish, to refine {ww.}
bijschaven

I polished
you polished
he/she/it polished

ik schaafde bij
jij schaafde bij
hij/zij/het schaafde bij
» meer vervoegingen van bijschaven

to brush up, to polish, to polish up, to round, to round off {ww.}
bijslijpen

I polished
you polished
he/she/it polished

ik sleep bij
jij sleep bij
hij/zij/het sleep bij
» meer vervoegingen van bijslijpen

to brush up, to polish, to polish up, to round, to round off {ww.}
boenen
uitboenen

I polished
you polished
he/she/it polished

ik boende
jij boende
hij/zij/het boende
» meer vervoegingen van boenen



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Susan polished her father's shoes.

Susan poetste haar vaders schoenen.

I polished up the floor and furniture.

Ik poetste de vloer en het meubilair op.


Gerelateerd aan polished

polish - wax - milled - shine - smooth - smoothen - brush up - polish up - round - round off - down - fine-tune - refinedaub - ameliorate - smooth - clean - polish - emend - recoup