Vertaling van tag

Inhoud:

Engels
Nederlands
to label, to tag {ww.}
etiketteren

I tag
you tag
we tag

ik etiketteer
jij etiketteert
wij etiketteren
» meer vervoegingen van etiketteren

label, tag {zn.}
label
etiket [o]
tag {zn.}
tikkertje [o] (het ~)
krijgertje [o] (het ~)
vangertje
to label, to mark, to tag {ww.}
etiketteren

I tag
you tag
we tag

ik etiketteer
jij etiketteert
wij etiketteren
» meer vervoegingen van etiketteren

to chase, to chase after, to dog, to give chase, to go after, to tag, to tail, to track, to trail {ww.}
narennen
nahollen
naijlen
achteraanrennen

I tag
you tag
we tag

ik ren na
jij rent na
wij rennen na
» meer vervoegingen van narennen

to chase, to chase after, to dog, to give chase, to go after, to tag, to tail, to track, to trail {ww.}
achternazitten
nazetten
nazitten
achternazetten

I tag
you tag
we tag

ik zit achterna
jij zit achterna
wij zitten achterna
» meer vervoegingen van achternazitten

to chase, to chase after, to dog, to give chase, to go after, to tag, to tail, to track, to trail {ww.}
schaduwen

I tag
you tag
we tag

ik schaduw
jij schaduwt
wij schaduwen
» meer vervoegingen van schaduwen

to chase, to chase after, to dog, to give chase, to go after, to tag, to tail, to track, to trail {ww.}
achtervolgen

I tag
you tag
we tag

ik achtervolg
jij achtervolgt
wij achtervolgen
» meer vervoegingen van achtervolgen

to chase, to chase after, to dog, to give chase, to go after, to tag, to tail, to track, to trail {ww.}
achternalopen
nalopen

I tag
you tag
we tag

ik loop achterna
jij loopt achterna
wij lopen achterna
» meer vervoegingen van achternalopen

rag, shred, tag, tag end, tatter {zn.}
flinter [m] (de ~)
rag, shred, tag, tag end, tatter {zn.}
daklei
deklei
rag, shred, tag, tag end, tatter {zn.}
lor [m] (de/het ~)
vod [m] (de/het ~)
lompen [m] (de ~)
tod


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Tom and Mary are playing tag.

Tom en Mary spelen tikkertje.

"No," the shopkeeper replied. "I'm quite serious. You saw the price tag."

"Nee," antwoordde de winkelier. "Ik meen het. U heeft het prijskaartje gezien."

My little sister and I used to play tag a lot. We would chase each other, and the one chasing would try to tag the one being chased and yell: "You're it!"

Mijn zusje en ik deden vaak tikkertje. Dan renden we achter elkaar aan, en de achterste probeerde de voorste te tikken en riep: "Tikkie, jij bent hem!"

As he looked through the store window, Dima's eyes widened as they fell upon a gorgeous black suit, and then widened even more when he noticed the 3,000,000.99 BYR price tag.

Hij keek door het etalagevenster en zijn ogen werden groot toen ze op een prachtig zwart pak vielen, en zijn ogen werden nog groter toen hij het prijskaartje van 3.000.000,99 BYR opmerkte.


Gerelateerd aan tag

label - mark - chase - chase after - dog - give chase - go after - tail - track - trail - rag - shred - tag end - tatterchild's play - cater - run - follow - hinder - walk - slice - slate - piece of cloth