Vertaling van taught
I taught
you taught
he/she/it taught
ik wende af
jij wende af
hij/zij/het wende af
» meer vervoegingen van afwennen
I taught
you taught
he/she/it taught
ik leerde
jij leerde
hij/zij/het leerde
» meer vervoegingen van leren
onderwijzen
I taught
you taught
he/she/it taught
ik leerde
jij leerde
hij/zij/het leerde
» meer vervoegingen van leren
onderwijzen
geven
onderrichten
doceren
I taught
you taught
he/she/it taught
ik gaf les
jij gaf les
hij/zij/het gaf les
» meer vervoegingen van lesgeven
I taught
you taught
he/she/it taught
ik leerde aan
jij leerde aan
hij/zij/het leerde aan
» meer vervoegingen van aanleren
bijbrengen
I taught
you taught
he/she/it taught
ik leerde
jij leerde
hij/zij/het leerde
» meer vervoegingen van leren
Voorbeelden in zinsverband
I was taught something different.
Mij is iets anders geleerd.
Who taught them table manners?
Wie heeft hen tafelmanieren geleerd?
She taught music for thirty years.
Ze heeft dertig jaar lang muziekles gegeven.