Vertaling van tramp

Inhoud:

Engels
Nederlands
tramp, vagrant {zn.}
vrachtzoeker
landloper
adulteress, hike, hiking, tramp {zn.}
del [v] (de ~)
dweil [m] (de ~)
lellebel [v] (de ~)
slet [v] (de ~)
sloerie [v] (de ~)
snol
teef [v] (de ~)
echtbreekster [v]
bum, tramp, ragamuffin, down-and-out, down-and-outer {zn.}
schooier
to footslog, to pad, to plod, to slog, to tramp, to trudge {ww.}
afsjouwen

I tramp
you tramp
we tramp

ik sjouw af
jij sjouwt af
wij sjouwen af
» meer vervoegingen van afsjouwen

to cast, to drift, to ramble, to range, to roam, to roll, to rove, to stray, to swan, to tramp, to vagabond, to wander {ww.}
dolen
dwalen
ronddolen
rondtrekken
zwalken
rondzwerven
zwerven

I tramp
you tramp
we tramp

ik dool
jij doolt
wij dolen
» meer vervoegingen van dolen

to cast, to drift, to ramble, to range, to roam, to roll, to rove, to stray, to swan, to tramp, to vagabond, to wander {ww.}
opkruien

I tramp
you tramp
we tramp

ik krui op
jij kruit op
wij kruien op
» meer vervoegingen van opkruien

to cast, to drift, to ramble, to range, to roam, to roll, to rove, to stray, to swan, to tramp, to vagabond, to wander {ww.}
opkruien

I tramp
you tramp
we tramp

ik krui op
jij kruit op
wij kruien op
» meer vervoegingen van opkruien

to cast, to drift, to ramble, to range, to roam, to roll, to rove, to stray, to swan, to tramp, to vagabond, to wander {ww.}
dwalen
dolen
omdolen
ronddwalen

I tramp
you tramp
we tramp

ik dwaal
jij dwaalt
wij dwalen
» meer vervoegingen van dwalen

to cast, to drift, to ramble, to range, to roam, to roll, to rove, to stray, to swan, to tramp, to vagabond, to wander {ww.}
doorslenteren

I tramp
you tramp
we tramp

ik slenter door
jij slentert door
wij slenteren door
» meer vervoegingen van doorslenteren

to cast, to drift, to ramble, to range, to roam, to roll, to rove, to stray, to swan, to tramp, to vagabond, to wander {ww.}
verdwalen
afdwalen

I tramp
you tramp
we tramp

ik verdwaal
jij verdwaalt
wij verdwalen
» meer vervoegingen van verdwalen

to footslog, to pad, to plod, to slog, to tramp, to trudge {ww.}
voortsjokken
to cast, to drift, to ramble, to range, to roam, to roll, to rove, to stray, to swan, to tramp, to vagabond, to wander {ww.}
landlopen

I tramp

to footslog, to pad, to plod, to slog, to tramp, to trudge {ww.}
afsukkelen

I tramp
you tramp
we tramp

ik sukkel af
jij sukkelt af
wij sukkelen af
» meer vervoegingen van afsukkelen

to cast, to drift, to ramble, to range, to roam, to roll, to rove, to stray, to swan, to tramp, to vagabond, to wander {ww.}
toezwaaien
toewuiven

I tramp
you tramp
we tramp

ik zwaai toe
jij zwaait toe
wij zwaaien toe
» meer vervoegingen van toezwaaien

to cast, to drift, to ramble, to range, to roam, to roll, to rove, to stray, to swan, to tramp, to vagabond, to wander {ww.}
verdolen
verdwaald
verdwalen

I tramp
you tramp
we tramp

ik verdool
jij verdoolt
wij verdolen
» meer vervoegingen van verdolen

hike, hiking, tramp {zn.}
peregrinatie
omzwervingen
dwaaltocht
omzwerving [v] (de ~)
zwerftocht [m] (de ~)
hiker, tramp, tramper {zn.}
trekker [m] (de ~)
hike, hiking, tramp {zn.}
tramp