Vertaling van transit

Inhoud:

Engels
Nederlands
to transit {ww.}
doorvoeren

I transit
you transit
we transit

ik voer door
jij voert door
wij voeren door
» meer vervoegingen van doorvoeren

transit {zn.}
transit 
doorvoer [m]
to move through, to pass across, to pass over, to pass through, to transit {ww.}
doorgaan

I transit
you transit
we transit

ik ga door
jij gaat door
wij gaan door
» meer vervoegingen van doorgaan

to move through, to pass across, to pass over, to pass through, to transit {ww.}
doorlopen

I transit
you transit
we transit

ik doorloop
jij doorloopt
wij doorlopen
» meer vervoegingen van doorlopen

to move through, to pass across, to pass over, to pass through, to transit {ww.}
doortrekken

I transit
you transit
we transit

ik doortrek
jij doortrekt
wij doortrekken
» meer vervoegingen van doortrekken

passage, transit {zn.}
passage [v] (de ~)
passage, transit {zn.}
doorvaart [m] (de ~)
passage, transit {zn.}
doorvoer
transitogoederen (de ~)


Gerelateerd aan transit

move through - pass across - pass over - pass through - passagego - walk - journey - travel - passage