Vertaling van you

Inhoud:

Engels
Nederlands
you, thou, ye {pers. vnw.}
u 
je
jij 
ge
gij
jullie
gijlieden
gijlui
gelui
jelui
jou
thou, you {pers. vnw.}
je
jij 
ge
gij
one, they, you, people, we {onb. vnw.}
men
we
je
ze


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

After you.

Gij eerst.

Thank you.

Dank je wel!

Bless you!

Gezondheid!

You idiot!!

Jij idioot!!

You idiot!

Idioot!

You can dance, can't you?

Je kan dansen, nietwaar?

Fine, thank you. And you?

Goed, dank u. En met u?

You are tired, aren't you?

Je bent moe, nietwaar?

You like rain, don't you?

Je houdt van regen, nietwaar?

You were late, weren't you?

Ge waart laat zeker?

And you, how are you?

En met jou, hoe gaat het met jou?

You can't swim, can you?

Jij kan niet zwemmen, of toch?

You can type, can't you?

Jij kan toch typen?

Do you want me to help you?

Wil je dat ik je help?

You should always think before you speak.

Ge moet altijd nadenken alvorens te spreken.


Gerelateerd aan you

thou - ye - one - they - people - we