Vertaling van Pará
Inhoud:
Spaans
Nederlands
Compré un par de botas.
Ik kocht een paar laarzen.
¿Puedo hacer un par de preguntas?
Mag ik een paar vragen stellen?
La pareja decidió adoptar a un huérfano.
Het paar besloot een wees te adopteren.
Tom se está tomando un par de días libres.
Tom neemt een paar dagen vrij.
par {bn.}
een paar vormend
even
even
él/ella para
hij/zij/het stopt
» meer vervoegingen van stoppen
No podía parar de reír.
Ik kon niet stoppen met lachen.
parir {ww.}
kalven
él/ella para
hij/zij/het zet stop
» meer vervoegingen van stopzetten
él/ella para
hij/zij/het stopt
» meer vervoegingen van stoppen