Vertaling van toma

Inhoud:

Spaans
Nederlands
enchufe hembra, toma, toma de corriente {zn.}
stopcontact
mof
tomar, tragar {ww.}
innemen
inslikken
binnenkrijgen

él/ella toma

hij/zij/het neemt in
» meer vervoegingen van innemen

Tiene que tomar un comprimido con un vaso de agua dos o tres veces al día.
U moet twee- à driemaal daags een tablet innemen met een glas water.
coger, tomar, asir {ww.}
nemen 
pakken
vatten 
oprapen
aanvatten

él/ella toma

hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen

Tienes que coger el autobús número 5.
Jullie moeten bus 5 nemen.
¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?
Waar kan ik bus nummer 7 pakken?
aceptar, admitir, tomar, acoger, recibir {ww.}
accepteren 
ontvangen 
aannemen 

él/ella toma

hij/zij/het accepteert
» meer vervoegingen van accepteren

Me inclino a aceptar la propuesta.
Ik heb de neiging om dit voorstel te accepteren.
No tuve otra elección que aceptar la oferta.
Ik had geen andere keuze dan de offerte te accepteren.
aspirar con fuerza por la nariz, husmear, tomar {ww.}
opsnuiven

él/ella toma

hij/zij/het snuift op
» meer vervoegingen van opsnuiven



Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Toma un rato relajarse.

Het duurt even om zich te ontspannen.

¡Toma un libro y léelo!

Pak een boek en lees het!

Toma un taxi al hotel.

Neem een taxi naar het hotel.

La administración toma importantes decisiones.

De administratie neemt belangrijke beslissingen.

Toma cualquier libro que quieras leer.

Neem om het even welke boeken die je wil lezen.

Toma cualquier tren de la pista 5.

Neem om het even welke trein op spoor 5.

Tom no se toma su trabajo muy en serio.

Tom neemt zijn baan niet erg serieus.

Toma un paraguas en caso de que llueva.

Neem een paraplu met je mee in het geval dat het gaat regenen.

Gracias por explicarme por fin por qué la gente me toma por un idiota.

Bedankt dat u me eindelijk uitgelegd heeft waarom men mij voor een idioot houdt.