Vertaling van voer

Inhoud:

Nederlands
Deens
voeding [v], kost, voeder, voedingsmiddel, voedsel, voer {zn.}
næring
gaan, karren, rijden, varen {ww.}
køre
fare
Laten we naar het meer rijden.
Lad os køre hen til søen!
overbrengen, transporteren, voeren, vervoeren {ww.}
transportere
besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren {ww.}
føre
brengen, dragen, voeren, voorhebben {ww.}
bære