Vertaling van fokken

Inhoud:

Nederlands
Engels
fokken, opfokken {ww.}
to farm 
to rear 
to keep 
to raise 
to breed 

wij fokken
jullie fokken
zij fokken

we farm
you farm
they farm
» meer vervoegingen van to farm

fokken [o], fokkerij [v], teelt {zn.}
breeding
fokken, telen, opfokken {ww.}
to breed

wij fokken
jullie fokken
zij fokken

we breed
you breed
they breed
» meer vervoegingen van to breed

fok (mv. fokken) [v], kluiver {zn.}
jib
vrijen, bedvogelen, bibberen, bonken, bonzen, coïteren, cohabiteren, emmeren, flensen, fleppen, fokken, ketsen, kezen, kieren, knarren, neuken, pompen, rampetampen, soppen, vogelen, vozen, slapen, poepen, rollebollen, seksen, figuurzagen, wippen, palen, rammen, naaien {ww.}
to bed
to sleep with
to hump
to have sex
to be intimate
to sleep together
to roll in the hay
to make love
to lie with
to get it on
to fuck
to eff
to do it
to bonk
to jazz
to know
to get laid
to love
to have a go at it
to make out
to have intercourse
to screw
to have it away
to have it off
to bang

wij fokken
jullie fokken
zij fokken

we bed
you bed
they bed
» meer vervoegingen van to bed

Ge zoudt beter slapen.
You should go to bed.
Hij gaat slapen met het licht aan.
He goes to sleep with the lights left on.
fok [m] (de ~), fokzeil {zn.}
jib
bril [m] (de ~), fok [m] (de ~) {zn.}
glasses
spectacles
specs
eyeglasses
Hij draagt een bril.
He wears glasses.
Waar is mijn bril?
Where are my glasses?
fok (mv. fokken) [m] (de ~), fokkerij, teelt [v] (de ~) {zn.}
breeding

Gerelateerd aan fokken

opfokken - fokkerij - teelt - telen - fok - kluiver - vrijen - bedvogelen - bibberen - bonken - bonzen - coïteren - cohabiteren - emmeren - flensenhouden - handelen - zeil - instrument - produktie