Vertaling van gallen

Inhoud:

Nederlands
Engels
gal (mv. gallen) [v], galnoot [v], plantengal {zn.}
gall-nut
oak-apple
gall
gal (mv. gallen) [v] {zn.}
gall
bile
klieren, donderen, donderjagen, donderstenen, donderstralen, du(i)veljagen, duvelen, duveljagen, gallen, kloothannesen, lazerstralen, rotzooien, sodemieteren, vervelen, etteren, klooien, kloten {ww.}
to rile
to vex
to nettle
to rag
to irritate
to nark
to get to
to gravel
to get at
to devil
to chafe
to bother
to annoy

wij gallen
jullie gallen
zij gallen

we rile
you rile
they rile
» meer vervoegingen van to rile

galappel [m] (de ~), gal [m] (de ~) {zn.}
oak apple
gal (mv. gallen) [m] (de ~), galvocht {zn.}
gall
bile
slangegif, gal (mv. gallen) [m] (de ~), slangengif [o] (het ~) {zn.}
venom