Vertaling van hoofd

Inhoud:

Nederlands
Engels
hoofd [o], kop [m], krop [m] {zn.}
head 
pate
Houd het hoofd koel.
Keep a cool head.
Hij schudde met zijn hoofd.
He shook his head.
hoofd [o], rubriek [v] {zn.}
rubric
category 
heading
column
hoofd [o], opschrift {zn.}
inscription
superscription
Op een mooie lentedag, toen Jan in de zandbak in de achtertuin aan het graven was, vond hij een klein doosje. In het doosje zat een blinkende stiletto met een geheimzinnig opschrift…
On a nice spring day, when Jan was digging in the sandbox in the backyard, he found a small box. In the box was a shining switchblade with a mysterious inscription.
aanvoerder [m], baas [m], chef [m], hoofd [o], opperhoofd {zn.}
boss 
leader 
chief 
Waar is de baas?
Where's the boss?
Laat hem zien wie de baas is!
Show him who's boss!
hoofd [o] (het ~) {zn.}
head
Mijn hoofd doet echt pijn.
My head really aches.
Haal dat van je hoofd af.
Take that off your head.
hoofd [m] (het ~), ouwe [m] (de ~) {zn.}
head
top dog
chief
Jij moet je hoofd laten nakijken.
You should have your head examined.
hoofd [o] (het ~), ratio [v] (de ~), rede [m] (de ~) {zn.}
reason
reasonableness
rationality


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Houd het hoofd koel.

Keep a cool head.

Hij schudde met zijn hoofd.

He shook his head.

Mijn hoofd doet echt pijn.

My head really aches.

Jij moet je hoofd laten nakijken.

You should have your head examined.

Hij is een hoofd groter dan ik.

He is a head taller than me.

Hij is een hoofd groter dan ik.

He is taller than me by a head.

Haal dat van je hoofd af.

Take that off your head.

Het koraalrif is het gebied's hoofd attractie.

The coral reef is the region's prime attraction.

Dat liedje blijft in je hoofd zitten.

That song is catchy.

Haar hoofd was barstensvol met nieuwe ideeën.

Her head was bursting with new ideas.

Laten we dit gedicht uit ons hoofd leren.

Let's learn this poem by heart.

Jullie moeten al deze data uit het hoofd leren.

You'll have to learn all these dates by rote.

Tom viel van de trap af en stootte zijn hoofd.

Tom fell down the stairs and hit his head.

De studenten leerden dit gedicht uit hun hoofd.

The students learned this poem by heart.

Als antwoord sloeg hij mij op mijn hoofd.

His answer was to strike me on the head.


Gerelateerd aan hoofd

kop - krop - rubriek - opschrift - aanvoerder - baas - chef - opperhoofd - ouwe - ratio - rededeel - leider - verstand