Vertaling van ongeluk

Inhoud:

Nederlands
Engels
ongeluk [o] {zn.}
unhappiness
misadventure
woe 
misfortune
sadness 
adversity
Hij die geen liefde kent, kent geen ongeluk.
One who knows no love knows no unhappiness.
ongelukje [o] (het ~), ongeluk, ongeval, accident {zn.}
accident 
stroke
fortuity
chance event
misadventure
Ongeluk
Accident
Het ongeluk is eergisteren gebeurd.
The accident happened the day before yesterday.
ongeluk [o] (het ~), ongeval [o] (het ~), accident [o] (het ~) {zn.}
accident
Tom heeft een ernstig ongeluk gehad.
Tom had a major accident.
Een ongeval deed zich juist voor.
An accident just happened.
euvel, kanker, kwaad, onheil [o] (het ~), rampspoed [m] (de ~), ongeluk [o] (het ~) {zn.}
misfortune
bad luck


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ongeluk

Accident

Dat ging per ongeluk!

I didn't mean to!

Een ongeluk komt zelden alleen.

Misfortunes rarely come singly.

Een ongeluk komt zelden alleen.

It never rains, it pours.

Het ongeluk is eergisteren gebeurd.

The accident happened the day before yesterday.

Een ongeluk komt zelden alleen.

When it rains, it pours.

Zijn gezondheid is verslechterd sinds het ongeluk.

His health has declined since the accident.

Tom was getuige van het ongeluk.

Tom was a witness to the accident.

Ze raakte gewond in een auto-ongeluk.

She was injured in a car accident.

Een ongeluk zit in een klein hoekje.

Accidents will happen.

Dat ongeluk gebeurde vlakbij zijn huis.

That accident happened near his house.

Joan brak haar linkerarm in het ongeluk.

Joan broke her left arm in the accident.

Tom heeft een ernstig ongeluk gehad.

Tom had a major accident.

Wij waren getuigen van het ongeluk.

We were witnesses of the accident.

Haar zorgeloosheid leidde tot een ongeluk.

Her carelessness resulted in an accident.


Gerelateerd aan ongeluk

ongelukje - ongeval - accident - euvel - kanker - kwaad - onheil - rampspoedongeluk - gebeurtenis