Vertaling van pennen

Inhoud:

Nederlands
Engels
pennen {ww.}
to pin

wij pennen
jullie pennen
zij pennen

we pin
you pin
they pin
» meer vervoegingen van to pin

pennen {ww.}
to scribble
to scrabble
pennen, vastpinnen {ww.}
to pin down
to pin up

wij pennen

angel [m], pen (mv. pennen) [v], prikkel, stekel {zn.}
sting 
prickle
needle 
pen (mv. pennen) [v], pluim [v], veer [v], veder [v] {zn.}
feather
pen 
plume 
pen (mv. pennen) [v], luns, pin, stift {zn.}
peg
cotter-pin
breinaald [m] (de ~), breipen [m] (de ~), pen [m] (de ~) {zn.}
knitting needle
pen [m] (de ~) {zn.}
plumage
plume
feather
wasknijper [m] (de ~), knijper [m] (de ~), pin, wasspeld [m] (de ~), pen [m] (de ~) {zn.}
clothes pin
clothespin
clothes peg
pin [m] (de ~), pen [m] (de ~) {zn.}
pin
pen [m] (de ~) {zn.}
pen
Heb je geen pen?
Don't you have a pen?
Schrijf alstublieft met een pen.
Please write with a pen.
pen [m] (de ~) {zn.}
pen nib
nib


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ik heb tien pennen.

I have ten pens.

Hoeveel pennen hebben jullie?

How many pens do you have?

Hoeveel pennen liggen er op de schrijftafel?

How many pens are there on the desk?

Ik heb tien pennen meer dan jij.

I have ten more pens than you.


Gerelateerd aan pennen

vastpinnen - angel - pen - prikkel - stekel - pluim - veer - veder - luns - pin - stift - breinaald - breipen - wasknijper - knijpervastzetten - schrijven - vastprikken - naald - veder - klem - staaf - instrument - schrijfgerei - voorwerp - punt - pen