Vertaling van publiek

Inhoud:

Nederlands
Engels
publiek [o] {zn.}
public 
Dit zwembad is geopend voor het publiek.
The swimming pool is open to the public.
Ik ben niet gewoon voor een publiek te spreken.
I'm not used to speaking in public.
openbaar, openlijk, publiek, ruchtbaar {bn.}
public 
publiek [o] (het ~), gehoorzaal [m] (de ~), gehoor [o] (het ~) {zn.}
audience
Het publiek was enthousiast over de show.
The audience were excited by the show.
Er was een groot publiek in het theater.
There was a large audience in the theater.
publiek, openbaar, algemeen {bn.}
public
publiek, openbaar, gemeen {bn.}
public
gepeupel [o] (het ~), canaille [o] (het ~), crapuul [o] (het ~), gemeen [o] (het ~), goegemeente [v] (de ~), grauw [o] (het ~), janhagel, plebs [o] (het ~), publiek [o] (het ~), racaille, rapaille [o] (het ~), voetvolk [o] (het ~) {zn.}
folk
folks
common people


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Dit zwembad is geopend voor het publiek.

The swimming pool is open to the public.

Het publiek was enthousiast over de show.

The audience were excited by the show.

Er was een groot publiek in het theater.

There was a large audience in the theater.

Ik ben niet gewoon voor een publiek te spreken.

I'm not used to speaking in public.

Wijsheid is nodig om wijsheid te verstaan: muziek bestaat niet voor een doof publiek.

Wisdom is necessary to understand wisdom: music does not exist to a deaf audience.

Het vereist wijsheid om wijsheid te verstaan: muziek is niets wanneer het publiek doof is.

It requires wisdom to understand wisdom: the music is nothing if the audience is deaf.


Gerelateerd aan publiek

openbaar - openlijk - ruchtbaar - gehoorzaal - gehoor - algemeen - gemeen - gepeupel - canaille - crapuul - goegemeente - grauw - janhagel - plebs - racaillevolk