Vertaling van vaart

Inhoud:

Nederlands
Engels
snelheid [v], tempo [o], vaart [v] {zn.}
pace
velocity 
speed 
gracht, kanaal [o], vaart, wijk {zn.}
channel 
canal 
rapheid [v], snelheid [v], vlugheid [v], spoed, vaart, gezwindheid {zn.}
rapidity 
swiftness 
quickness 
promptitude
promptness 
speed 
gaan, karren, rijden, varen {ww.}
to go 
to ride 
to travel 
to drive 

jij vaart
hij/zij/het vaart

you go
he/she/it goes
» meer vervoegingen van to go

varen {ww.}
to navigate 

jij vaart
hij/zij/het vaart

you navigate
he/she/it navigates
» meer vervoegingen van to navigate

kanaal [o] (het ~), vaart [m] (de ~), vaartje [o] (het ~) {zn.}
canal
snelheid [v] (de ~), gang, gangetje [o] (het ~), tempo [o] (het ~), vaartje [o] (het ~), vaart [m] (de ~) {zn.}
speed
swiftness
fastness
scheepvaart [m] (de ~), vaart [m] (de ~), navigatie [v] (de ~) {zn.}
navigation
varen {ww.}
to crew
varen {ww.}
to sail
varen {ww.}
to sail

jij vaart



Gerelateerd aan vaart

snelheid - tempo - gracht - kanaal - wijk - rapheid - vlugheid - spoed - gezwindheid - gaan - karren - rijden - varen - vaartje - gangwaterweg - grootheid - verkeer - werken - voortbewegen