Vertaling van vertrek

Inhoud:

Nederlands
Engels
vertrek [o] {zn.}
departure 
sailing
Hij besloot zijn vertrek uit te stellen.
He decided to put off his departure.
We stelden ons vertrek uit vanwege de storm.
We postponed our departure because of the storm.
afrit [m], afvaart [v], vertrek [o] {zn.}
departure 
sailing
kamer [v], lokaal [o], vertrek [o] {zn.}
room 
ward 
chamber 
De kamer was warm.
The room was warm.
Kamer te huur.
Room for rent.
vertrek [o] (het ~) {zn.}
leaving
departure
going away
going
Ik moet mij scheren voor mijn vertrek.
I've got to shave before leaving.
Ik vertrek voor een aantal dagen.
I'm leaving town for a few days.
vertrek [o] (het ~) {zn.}
chamber
afgaan, vertrekken, weggaan, zich verwijderen {ww.}
to leave 
to absent onself from
to depart 
to go away
to absent onself

ik vertrek

I leave
» meer vervoegingen van to leave

Laten we weggaan.
Let's leave.
Ik wil weggaan.
I want to leave.
starten, vertrekken {ww.}
to start 
to start off

ik vertrek

I start
» meer vervoegingen van to start

De motor wou niet starten.
The engine would not start.
Hoe kan ik de motor starten?
How can I start the engine?
twijnen, verbuigen, verdraaien, vertrekken, wringen, verwringen {ww.}
to sprain
to wrench
to wrick
to wrest
to wring 
to warp 
to mangle 
to distord
to twist 
to contort

ik vertrek

I wrench
» meer vervoegingen van to wrench

uitvliegen, vertrekken, vervliegen, wegvliegen {ww.}
to fly away

ik vertrek

afrijden, uitlopen, uitvaren, vertrekken, wegrijden {ww.}
to drive away
to drive off

ik vertrek



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Morgenochtend vertrek ik naar Londen.

I leave for London tomorrow morning.

Ik vertrek naar Parijs morgen.

I leave for Paris tomorrow.

Ik moet mij scheren voor mijn vertrek.

I've got to shave before leaving.

Ik vertrek voor een aantal dagen.

I'm leaving town for a few days.

Hij besloot zijn vertrek uit te stellen.

He decided to put off his departure.

We stelden ons vertrek uit vanwege de storm.

We postponed our departure because of the storm.

Ik wil je nog zien voor ik naar Europa vertrek.

I would like to see you before I leave for Europe.

Ik zou u graag zien voor ik naar Europa vertrek.

I would like to see you before leaving for Europe.

Daarna vertrek ik, maar dan realiseer ik me dat ik m'n rugzak bij hen thuis heb laten liggen.

After that, I left, but then I realized that I forgot my backpack at their house.


Gerelateerd aan vertrek

afrit - afvaart - kamer - lokaal - afgaan - vertrekken - weggaan - zich verwijderen - starten - twijnen - verbuigen - verdraaien - wringen - verwringen - uitvliegeneliminatie